Over microdosing is de laatste tijd veel te vinden in de media. Hoewel ik nieuwsgierig was naar de stemmingsverbeterende en productiviteitsverhogende effecten waar ik zoveel over gehoord had, herinnerde ik me ook meteen het volgende oude Chinese gezegde: bij elk medicijn horen drie giftige stoffen. Ik heb dan ook drie zorgen over de mogelijke “giftigheid” van microdoseren:
- Wat zijn de bijwerkingen, als die er zijn?
- Zijn er ontwenningsverschijnselen?
- Zelfs als onderzoek heeft uitgewezen dat microdosering niet fysiek verslavend is, hoe zit het dan met geestelijke afhankelijkheid?
Met dat laatste bedoel ik: als microdoseren een betere versie van mijzelf naar boven brengt, zal ik daar dan aan gehecht raken? Zal ik niet langer kunnen leven met de minder mooie kanten van het leven, en moeten blijven microdoseren? Daarnaast was ik nogal sceptisch over de optimalisatie-mentaliteit die leeft in deze snelle, competitieve wereld. Want waar optimaliseren we onszelf eigenlijk voor? Voor de carrières waar we al lang geen passie meer voor hebben? Voor bazen of relaties die we anders niet kunnen verdragen?
Hoe cynisch ik ook was, mijn nieuwsgierigheid naar “a really good day“, in de woorden van Ayelet Waldman, overheerste. Ik besloot om 30 dagen lang een microdosis psilocybine-truffels te proberen. De belangrijkste effecten en bijwerkingen hield ik bij in een spreadsheet en in vlogs. Ik had één dag om mijn baseline te observeren, terwijl dit idealiter minstens een maand zou zijn. Wel ben in de maanden na mijn microdosing-experiment doorgegaan met bijhouden, om de effecten op de lange termijn te observeren.
Even wat achtergrondinformatie over mijn gezondheid: ik heb geen contra-indicaties met psychedelica. Een paar jaar geleden worstelde ik met jeugdtrauma’s, en vond heling en transformatie door bewust gebruik van psychedelica. MIjn geestelijke gezondheid was naar mijn idee goed genoeg om niet met een therapeutische intentie te microdoseren, maar, in de woorden van Bob Jesse, “voor het verbeteren van de bron”.
Wat de dosering betreft volgde ik eerst de suggestie van Dr. James Fadiman om elke derde dag 1/10 van een normale dosis te nemen. Omdat ik vrij klein ben (50kg, 158 cm) en zeer gevoelig, was mijn sweet spot lager dan gemiddeld (minder dan 0,1 gram gedroogde truffels, of 0,3 gram verse). Ook merkte ik dat twee dagen tussen de microdoseringen in soms voor mij te kort was. Het is belangrijk om naar je lichaam te luisteren en de dosering en frequentie daarop aan te passen.
Was het verslavend? In het kort: nee, gelukkig niet. In dit artikel leg ik uit waarom alle voordelen, bijwerkingen, ontwenningsverschijnselen en blijvende veranderingen ervoor hebben gezorgd dat ik een prachtige ervaring met microdoseren heb gehad, die ik ook weer makkelijk los kon laten.
1.Voordelen van microdoseren
1.1 Stemming
Om de effecten makkelijker te analyseren categoriseerde ik verschillende stemmingen als “positief” (zoals vreugde, liefde, moed, passie en rust) en “negatief” (zoals woede, angst, verdriet, bezorgdheid en schaamte schaamte), en beoordeelde ze op een schaal van 0 tot 10 (0 betekent niet aanwezig, 10 het meest intens). Tegen het einde van de 30 dagen wilde ik ze niet meer op die manier labelen. Ik vond het waardevoller om ook gevoelens als verdriet of schaamte er gewoon te laten zijn.
Met de meditatie, geweldloze communicatie en circling waar ik me voor het microdoseren al een tijdlang mee bezighield was dit geen nieuw inzicht. Maar toch hielpen deze 30 dagen me het nog dieper in te voelen.
Een andere merkbare verandering was dat gedachten en gevoelens veel minder bleven hangen – ik piekerde minder over wat er zich in mijn hoofd afspeelde en kon me gemakkelijker op het heden richten. Bijvoorbeeld, in plaats van urenlang chagrijnig te zijn over het feit dat de tram te laat was en dat mijn dansles werd afgelast, merkte ik dat ik snel naast me neerlegde, en dat de prachtige bomen en bloemen op de terugweg naar huis me opvielen. Het minder blijven hangen geldt overigens ook voor de “positieve” verhalen (zoals bijvoorbeeld complimenten of financieel succes), wat me een groter gevoel van gelijkmoedigheid gaf.
Met andere woorden, het microdoseren met psilocybine stimuleerde niet mijn dopamine beloningssysteem en zorgde niet voor hunkering naar genot; het verdoofde ook geen emotionele pijn. In plaats daarvan brengt het je dichter bij alle gevoelens en moedigt het je aan om er nieuwsgieriger naar te zijn en er meer ruimte voor te maken. En dat is het tegenovergestelde van de mentaliteit van verslaving en het weg proberen te vluchten van pijn.
Voor wie ondanks dat geïnteresseerd is in het “positieve” en “negatieve”, volgen hier mijn bevindingen. In het algemeen voelde ik me voor een groot deel van de dag liefdevoller, hartstochtelijker, vrolijker en dankbaarder dan gewoonlijk. Zelfs als ik het aanrecht repareerde of belastingaangifte deed, dingen waar ik normaal gesproken een hekel aan heb, voelde ik een zweem van vreugde en ontspanning. De ondertoon van mijn gevoelsleven is veel lichter en warmer geworden, wat voor mij leidt tot een diep gevoel van vertrouwen en optimisme.
Ook gevoelens van angst, naast andere “negatieve” gevoelens, waren makkelijker om mee om te gaan. Sommige onderzoeken tonen een toename van angstgevoelens aan bij een aantal mensen die microdoseerden. Maar voor mij voelt het niet als een “neveneffect”. Ik zie het als het lichaam dat nog niet vertrouwd is met de verhoogde energie en gevoeligheiddie microdosing teweeg kan brengen. Een vriend van mij, Dr. Alex Gearin, merkt hetzelfde op: “tenslotte is meer in contact komen met het onbewuste of ‘gevoels-lichaam’ niet altijd gemakkelijk, maar dat is ook waar krachtig leren en transformatie kan plaatsvinden.”
Ik realiseerde me ook dat angstgevoelens vaak samengingen met vreugde, verbinding en innerlijke rust op dezelfde dag. Dit heeft mijn eerdere veronderstelling dat “angst een hele dag verpest” fundamenteel veranderd in “ik kan nog steeds een geweldige dag hebben terwijl ik angstig ben”. Met deze verschuiving in perspectief had ik veel meer ruimte om met angst te leven. Het hielp me ook actief te richten op de behoeften die erachter bleken te zitten: verbinding, zelfempathie en geduld.
In de maand na het microdoseren maakte ik inderdaad een daling mee. Ik kan niet zeggen of dat kwam door de ontwenning, of omdat ik een aantal heftige levensgebeurtenissen doormaakte. Waarschijnlijk beide. En ik denk dat de wetenschap zich moet aanpassen aan het echte leven in plaats van andersom: we kunnen geen gecontroleerd experiment bij onszelf afnemen waarin alleen de dosering verandert en alle andere aspecten van het leven hetzelfde blijven.
Na twee weken van dalen en schommelen, gingen mijn positieve gevoelens terug naar het niveau van een gemiddelde microdoseer-dag. En zelfs de slechtste dag nadat ik gestopt was met microdoseren was niet veel slechter dan een niet-zo-goede dag tijdens de microdosering. (Achteraf ben ik blij dat ik het bijhield, want anders zouden mijn hersenen de daling gemakkelijk erger hebben kunnen maken dan het in werkelijkheid was).
Daarnaast is het verzamelen van deze gegevens ook een oefening geweest in emotioneel bewustzijn en zelfzorg. Zelfs nu, vier maanden na de microdosering, houd ik het nog steeds bij als onderdeel van mijn avondritueel. Wanneer ik de items op het blad doorloop, kan ik de tijd nemen om al mijn gevoelens op te roepen en ze de aandacht te geven die ze nodig hebben. Als ik bijvoorbeeld naar “verdriet” ga en het een 7 geef, zou ik erkennen hoe verdrietig ik die dag was, en mezelf dan met meer tederheid behandelen. Maakt een 7 voor verdriet of een 6 voor boosheid het een slechte dag? Nee, het is een rijke dag.
1.2. Productiviteit
Over het geheel genomen nam mijn productiviteit toe ten opzichte van de maanden daarvoor. Dit was te merken aan gemeten aan de hoeveelheid taken die ik afmaakte, mijn energieniveau, focus, inspiratie, probleemoplossend vermogen en ook aan de mate waarin ik een flow-staat kon geraken. Als de dosering goed was, kon ik gemakkelijker in de “zone” komen en blijven. Ik merkte ook dat er meer ingevingen kwamen tijdens brainstormsessies, en ik schreef vlotter. Zowel mijn logisch als visueel denken leek te zijn verbeterd. Echter, wanneer ik meer nam dan mijn sweet spot, werd ik te hyper om me goed te kunnen concentreren. Hoe meer ik vertrouwd raak met het gevoel van een flow-staat, hoe gemakkelijker ik er toegang toe krijg, met of zonder microdosering.
Een grote verrassing voor mij is dat mijn chronische vermoeidheid grotendeels verdween in die 30 dagen, en daarna ook wegbleef. Zoals in de grafieken te zien is, verliep de tweede helft van de maand zonder microdosing zelfs productiever en stabieler dan de maand waarin ik wel microdoseerde. De afgelopen tien jaar voelde ik me voortdurend moe, wat achteraf gezien minder met fysieke dan met mentale problemen te maken had. Ik leefde niet in mijn “zone van genialiteit”, en ik zei te vaak ja tegen dingen waar ik eigenlijk nee tegen wilde zeggen. Deels door de energieboost van het microdoseren, en deels omdat ik meer dingen deed die ik zinvol vind en meer contact had met mensen waar ik graag bij was, werd ik veel levendiger en raakte minder snel uitgeput. Een maand van zoals deze blijft bij mij het geloof versterken dat ik veel energie kan hebben zolang ik doe waar ik echt gepassioneerd over ben.
Hoewel ik aanvankelijk sceptisch was, heb ik enorm veel baat gehad bij de verhoogde productiviteit en extra energie. Dit heeft me echter niet veranderd in een werkende machine. Het zorgde er alleen wel voor dat ik producten van hogere kwaliteit kon creëren in minder tijd, kon genieten van het zinvolle werk dat ik doe, en de rest van de dag kon ontspannen. Ik vind vrijheid en kracht in deze paradox: ik kan nu meer produceren, maar ik kies ervoor om minder te doen.
Microdoseren met psilocybine-truffels opende als het ware mijn hart en verdiepte mijn verbindingen. Ik voelde me meer verbonden met mezelf – ik luisterde naar mijn lichaam, accepteerde en onderzocht mijn gedachten en gevoelens, en nam beslissingen die steeds meer en meer in lijn waren met wat ik echt nodig had. Terwijl ik genoot van de tijd voor mezelf, voelde ik me ook meer verbonden met anderen. Die maand trok ik veel op met vrienden en organiseerde ik meer etentjes dan gewoonlijk. Ook voelde ik me meer toegewijd aan de online gemeenschap die ik leid.
Mijn band met de natuur nam in de tweede helft van de maand een hoge vlucht. Geen wonder dat mensen zeggen dat microdosering op truffels beschreven kan worden als “aards”. Ik merkte dat ik veel meer tijd doorbracht met me simpelweg verwonderen over een bloem of een blad, naar een zonsondergang kijken of langzaam door het bos fietsen.
Interessant is dat ik, in tegenstelling tot mijn ervaringen met macrodoseringen, tijdens het microdoseren niet veel nadacht over het mysterie van het leven, de dood, de kosmos of geesten, zoals ik dat voor en na die maand wel deed. Waarschijnlijk te danken aan de aardse, grondende kwaliteit van truffels, waardoor ik me heel tevreden voelde met mijn dagelijkse leven. Natuurlijk was ik nog steeds verbonden met spiritualiteit in de bredere zin van het woord, wat simpelweg betekent: in het nu zijn.
1.4. Gewoontes
Ik was van plan om microdosering te gebruiken als een stuwende kracht voor betere gewoonten, om wat ik heb geleerd van mijn macro- en micro-ervaringen met psychedelica. Nu had ik voor die maand al vrij veel goede gewoontes zoals mediteren, yoga, sporten, gezond eten, dingen gedaan krijgen. Maar microdosering hielp me om dit nog dieper te verankeren, waardoor het een bijna automatisch lopend systeem werd, zodat ik steeds minder wilskracht kon gebruiken om deze dingen te doen.
Soms betwijfel ik of deze gewoonten niet eigenlijk een veel grotere rol spelen dan de microdosering. Als dat zo is, is microdoseren dan niets anders dan een placebo? Misschien wel, maar als een placebo me meer bereid maakt om te doen wat goed voor me is, vind ik dat niet zo erg. Ik vind het goed hoe Fadiman & Korb het definiëren: Placebo is een “natuurlijke genezingsreactie van het lichaam”. In die zin, met microdosering/placebo als katalysator, zou mijn lichaam zichzelf wel eens kunnen hebben afgesteld op zijn eigen genezing en bloei.
2. Nadelen van microdoseren
Eerlijk is eerlijk, microdoseren zorgde bij mij ook voor bijwerkingen en ontwenningsverschijnselen.
Zoals ik al eerder zei, varieert de sweet spot van persoon tot persoon. Ik begon met een veel hogere dosis dan ik eigenlijk nodig had. Hiervan werd ik prikkelbaar, ik voelde me overstuur in mijn maag, raakte ’s nachts in paniek, had zure zweetlucht (vergelijkbaar met de geur van truffels), en had de hele tijd honger. Wat energie betreft, was ik overdag hyper, maar om 20.00 uur al uitgeput. Wanneer de dosering echter goed was, waren al deze bijwerkingen verdwenen.
Toen ik stopte met de 30-daagse microdosering had ik veel last van een zwaar gevoel in mijn hoofd en af en toe migraine. In de eerste twee weken werd ik chagrijnig wakker en had ik niet genoeg energie of motivatie om mijn goede gewoonten vol te houden. Ik had vaak gedachten die ik niet los kon laten, gevolgd door mijn frustratie over het niet kunnen volhouden van de effecten. Zoals eerder gezegd kan ik niet met zekerheid zeggen of dit kwam door de ontwenning, of door de uitdagingen in mijn leven. Zou de ontwenning soepeler verlopen voor anderen? Zou het een goed idee zijn geweest om af te bouwen? Ik zou er graag meer onderzoek naar zien.
Vier maanden zijn verstreken na het experiment. Ik voel me even goed, zo niet beter, en ik mis het microdoseren helemaal niet. Op een dag probeerde ik een weer met truffels te microdoseren en een andere dag LSD om mijn productiviteit op te krikken, en ik ontdekte dat het geen enorm verschil meer maakte. Na de ontwenningsfase was mijn lichaam gevoeliger voor psychedelica, dus wt voorheen mijn sweet spot was qua dosering maakte me eerder rusteloos dan dat het me concentratie en inspiratie bracht.
Dat is nog een reden waarom het niet moeilijk is om de hulp van psychedelica los te laten – microdoseren is als fietsen met zijwieltjes; nu je zelfs zonder je handen kunt fietsen, waarom zou je dan terug willen naar de wieltjes – tenzij het voor de lol is?
3. Blijvende positieve effecten van microdoseren
Zelfs nu nog voel ik de afterglow van dit 30-dagen durende experiment. Een van de langstdurende effecten is dat ik een aantal mooie momenten heb beleefd en de herinneringen eraan in kaart heb gebracht. En beter nog, ik realiseerde me dat er niets magisch is aan microdoseren – het is als een verse appel die laag aan de boom hangt. Ik hoef alleen maar wat oplettender te zijn en mijn hand wat hoger op te steken. Dit kan ik nu ook zonder dagelijks psychedelica te gebruiken.
- Hoe stormachtig mijn gevoelswereld ook is; het speelt zich af tegen een achtergrond van rust en vreugde.
- Gedachten en gevoelens blijven niet aan me kleven, zodat ik meer ruimte heb om gecentreerd en aanwezig te zijn.
- De dag begint met mijn ochtendrituelen – meditatie, stretchoefeningen, journaling en een gezond ontbijt – voordat ik mijn telefoon aanzet.
- Ik maak contact met mensen vanuit mijn hart, en zeg nee tegen dingen waar ik niet hartstochtelijk ja tegen kan zeggen.
- Als ik werk, kan ik gemakkelijk in een flow terechtkomen. Ik kies ervoor om minder te werken ondanks mijn verbeterde productiviteit.
- Ik vind alledaagse klusjes niet langer saai; ik doe ze met aanwezigheid en plezier.
- Ik waardeer de schoonheid in de natuur in de stedelijke omgeving waarin ik woon, en in vele andere details die ik anders zou negeren.
- Mijn hart voelt zowel zacht als sterk: ik voel zelfliefde en compassie, maar ook vertrouwen en veerkracht.
- Ik sluit mijn dag af met mijn dankbaarheidsdagboek, en heb een goede nachtrust.
Het einde van mijn microdosing-reis is niet “ en zij leefde nog lang en gelukkig”. Ik maak soms nog steeds ontzettend slechte dagen mee, en dat is oké. En gelukkig bleek mijn zorg die ik aanvankelijk had geen stand te houden: een echt goede dag hebben meegemaakt maakt een slechte dag NIET ondraaglijk. In plaats daarvan, wetende dat goede en slechte momenten allemaal komen en gaan, raakte ik meer op mijn gemak. Misschien is dat wat ze neuroplasticiteit noemen?
Een ander langetermijneffect heeft te maken met mijn dieet. Na een overgang van een half jaar ben ik vlak voordat ik ging microdoseren volledig veganist geworden. Ik was blij verrast dat microdosering zo’n geweldige steun in de rug is voor nieuwe veganisten. Het maakt een veganistische levensstijl veel fijner en gemakkelijker vol te houden. Aangezien je met truffels meer verbonden lijkt te zijn met de natuur en je sneller aangetrokken tot vers gezond plantaardig voedsel, lijkt veganist worden slechts een kleine stap.
4. Methodologische beperkingen
Er zitten een aantal beperkingen aan dit zelf-experiment:
- Het had geen ABA-opzet. Ik heb de maand ervoor niets bijgehouden, waardoor we niet konden zien welke veranderingen microdosering teweeg heeft gebracht in vergelijking met de voorgaande maanden.
- Vanwege wat lichamelijke ongemakken in de loop van de maand, volgde ik niet strikt het ritme van elke derde dag doseren. In de laatste ⅓ van de maand voelde ik me goed genoeg, zodat ik niet de behoefte voelde om te doseren. Dergelijke onregelmatigheden maakten het moeilijk om de effecten van enkele doseringsdagen te zien in vergelijking met niet-doseringsdagen.
- De andere variabelen in mijn leven dan de dosering zijn moeilijk te controleren. Daarom zijn grondige studies met een grotere steekproef nuttig om de invloed van andere factoren in het leven van een individu af te vlakken.
- De score van elk item is vrij intuïtief, dus willekeurig. Ik had geen lijst met vaste definities en criteria. Ik merk dat ik na verloop van tijd veel milder werd toen ik een 9 of 10 gaf aan bijvoorbeeld “liefde”.
- Ik betwijfel echter of dit gewoon methodologische slordigheid is. Naarmate microdosering mijn innerlijke criticus milder maakte, hield ik niet langer dezelfde harde maatstaven aan als ik dacht aan “liefde”, “vreugde”, “inspiratie”, en “flow-staat”. Vroeger verdiende alleen me urenlang uit de naad werken en een enorm bevredigend artikel produceren een 7 in de categorie “flow state”, maar nu zou ik royaal hetzelfde geven aan een uur zeer geconcentreerd, ontspannen en plezierig schoonmaken van het huis.
Deze laatste “beperking” is, als je het bekijkt vanuit een groter perspectief dan empirisch onderzoek, niet per se een nadeel. Microdoseren veranderde de manier waarop ik me tot mezelf en tot de wereld verhoud, in die mate dat de “ik” die de gegevens invult, dag na dag niet meer dezelfde persoon is als maanden geleden. Het gevoel van diepe tevredenheid verving de harde stemmen, zodat de vroegere “zo-zo” dingen iets werden wat ik vier met een 9 of 10 aan het eind van de dag.
Voor mij is zo’n groeiend mededogen met mezelf net zo zinvol als het creëren van perfect wetenschappelijke gegevens. Het nodigt ons perfectionisten uit om een keuze te maken: jezelf op de borst kloppen omdat je de onwaarschijnlijke 10 niet haalt, of de definitie van 10 veranderen?
Ga ik ooit opnieuw microdoseren? Misschien, misschien ook niet. Maar wat ik ook besluit, de dingen zijn goed zoals ze zijn.
Dit artikel is oorspronkelijk gepubliceerd op Jess’ website.
De Chinese versie van het artikel lees je hier.
Met dank aan mijn vriend Thanks Greg Siegel voor zijn input in de data-analyse, en aan Derk Geene’s voor zijn hulp met het in beeld brengen van de data.